Ouderen in aanleunwoningen krijgen te maken met het verdwijnen van voorzieningen door de sluiting van verzorgingshuizen. De sociale functie – zoals een ontmoetingsruimte en de gezamenlijke maaltijden – kan hiermee wegvallen. Wie vangt deze sociale functie van het sluitende verzorgingshuis op? Jan Willem van de Maat en Hilde van Xanten van Movisie spraken met sluitende verzorgingshuizen.
Conclusie: ouderen in aanleunwoningen vormen een groep die gemakkelijk vergeten wordt. Belangrijkste aanbeveling: betrek tijdig alle partijen en maak samen een plan. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) schat in dat de komende jaren zo’n 180 verzorgingshuizen hun deuren sluiten. Movisie deed een kwalitatief onderzoek bij een landelijk werkende woningcorporatie en op zeven locaties. De onderzochte verzorgingshuizen hebben gemiddeld 62 aanleunwoningen en vaak is er ook sprake van seniorenwoningen in de wijk die gebruik maken van de voorzieningen. Wie zijn aan zet om voor deze bewoners de sociale functie op te vangen? En op welke manieren kun je dat doen? De publicatie ‘Sluitende verzorgingshuizen: wie vangt de sociale functie op in de wijk?’ brengt de mogelijke oplossingen in kaart.
Hoe gaat het nu?
Op de onderzochte locaties is het beeld dat gemeenten nog voorzichtig aan het aftasten te zijn, terwijl zij zeker een verantwoordelijkheid hebben in het ondersteunen van zelfredzaamheid en participatie van zelfstandig wonende ouderen. In kleine kernen is de gemeente vaak actiever dan in een grotere stad, omdat juist hier met het verdwijnen van het verzorgingshuis vaak een van de laatste algemene voorzieningen wegvalt. Welzijnsorganisaties zijn een voor de hand liggende partij om de sociale functie van het gesloten verzorgingshuis te helpen opvangen, maar in de praktijk lijkt dit nog nauwelijks te gebeuren. Jan Willem van der Maat: “Ik vind het opvallend dat welzijnsorganisaties niet uit zichzelf met zorgorganisaties, corporaties en bewoners in gesprek gaan.
Geef een reactie